17 mei 2016

Thomas Rau / Einde van bezit


Thomas Rau is architect, maar vooral bekend als bedenker van een nieuw economisch model. Van wegwerp naar super duurzaam, van energie verspillend naar energiebesparend. Bedrijven doen dit niet voor hun imago, maar omdat ze er het meest aan kunnen verdienen.

Producten zijn oplossingen voor problemen; ze maken ons het leven gemakkelijker. Of liever gezegd: waren. Want er is een probleem voor de producenten van deze producten: als ze superieure producten producten leveren, treedt er een verzadiging op van de markt met fantastische producten die nooit vervangen zouden worden, omdat ze nooit vervangen hoeven worden.

Er trad een shift op bij het gebruik van techniek. Techniek werd aanvankelijk gebruikt om oplossingen te bedenken voor problemen. Techniek werd vervolgens gebruikt om producten te maken die net niet stuk waren. Ieder product werd een georkestreerd, geprogrammeerd probleem. Garantie is de verwachte tijd waarbinnen het probleem zich nog niet voordoet.


Performance- & levenscyclus 


Bij een product zijn er twee soorten cycli: de performance-cyclus en de levenscyclus. De performance cyclus beschrijft hoe lang een product aan de behoeft voldoet. Een probleem kan zich niet meer voordoen zodat het product overbodig wordt of de smaak van de gebruiker verandert waardoor de gebruiker het product ‘beu’ wordt. De levenscyclus beschrijft hoelang een product werkt en z’n functie vervult ongeacht de smaak van de gebruiker of de behoefte om het te gebruiken. Het beschrijft dus de tijd totdat het product stuk gaat.

Er zijn twee soorten producten: De grafiek links illustreert de producten  die een korte performance-cyclus hebben dan levenscyclus, smartphones bijvoorbeeld. De grafiek rechts illustreert de producten met een kortere levenscyclus dan performance-cyclus, bijvoorbeeld lampen. Bij beide soorten producten wordt er afval gecreëerd.


Wat betreft deze twee cycli zijn er twee soorten producten: enerzijds heb je producten zoals een auto of een smartphone waarbij de performance-cyclus korter is dan de levenscyclus en anderzijds heb je producten zoals printers of lampen waarbij de levenscyclus korter is dan de performance-cyclus. Deze producten gaan stuk voordat de gebruiker ze beu wordt. De gebruiker – wiens behoefte om licht te hebben of om te printen niet is veranderd- gaat naar de winkel met z’n klacht en daar krijgt hij te horen dat het product herstellen een slecht idee is en te duur is. Wegens geen andere keuze wordt hij als het ware gedwongen om een nieuwe lamp of printer te kopen. Bij beide cycli ontstaat er afval. Daar moet een einde aan gemaakt worden, want de grondstoffen zijn er niet voor eeuwig.


Product als service


Thomas Rau heeft hierin een revolutie gezorgd door de lamp als product te gaan transformeren naar de service-gedachte. Als voorbeeld geeft hij boeken van een vliegreis. Omdat het aanschaffen, gebruiken en onderhouden van een vliegtuig te ingewikkeld is, koop je enkel een vliegticket. De rest van de zorgen i.v.m. gebruik en onderhoud wordt overgelaten aan de vliegmaatschappij.

Bij de service-gedachte wordt de keuze van de consument verschoven van de producent, naar de consument. De consument wilt licht, hij wilt geen lampen.  “De keuze was aan Phillips om te zorgen dat het gebouw verlicht werd, al hingen ze aardappel zakken in de lucht”, grapte Rau.

De keuze ligt bij de producent omdat de consument enkel betaalt voor licht, niet voor de grondstoffen, noch voor de energiefactuur. Doordat de energiefactuur door de producent wordt betaald, kiezen zij voor de meest energiezuinige lamp. Het gevolg hiervan is dat er 30 tot 70% van de energie wordt bespaard, wat tot € 12.000 per jaar kan schelen voor een bedrijf. De grondstoffen die gebruikt worden om de lampen te maken, zijn de verantwoordelijkheid van Phillips. De gebruiker is niet geïnteresseerd in die grondstoffen, daar betaalt hij of zij helemaal niet voor. Er wordt enkel betaald voor licht.

Volgens het model van 'Pay per Lux' betaalt de klant enkel voor licht,
niet voor de lamp, noch voor de energie of  grondstoffen die nodig zijn om de lamp te maken.


Door die gedachtegang wordt er helemaal anders over producten nagedacht en over hoe ze gemaakt worden. Elke lamp heeft een driver. Nu wordt de driver achteraan geplaatst, wat het onbereikbaar maakt wanneer de driver stuk is. In het vorige model zou de lamp gesloopt worden en een nieuwe aangekocht worden. In het nieuwe model zou de driver vooraan geplaatst worden zodat het gemakkelijker te herstellen is.

Na 15 jaar gaan de lampen terug naar Phillips en zij hebben de keuze om ermee te doen wat ze willen. Ze kunnen het gaan slopen of ze kunnen het uit elkaar gaan halen om de grondstoffen te hergebruiken. Dit fenomeen zorgt ervoor dat producenten gaan nadenken over hoe ze het product na de gebruikscyclus terug uit elkaar gaan halen. Bij de ontwikkeling gaan ze denken aan de remonteerbaarheid van het product, niet de demonteerbaarheid. Alles is demonteerbaar, maar als een product remonteerbaar is kan je alles er terug uithalen.


Afvalverbranding: crematorium van grondstoffen


Nu wordt afval gescheiden, maar wanneer het te duur is om de materialen te scheiden, wordt het toch verbrandt. Het concept van verbanden van de materialen die men niet sorteert of recycleert verkopen ze ‘thermisch recycleren’. Afvalverbranding noemt Thomas Rau crematoria van grondstoffen. Wanner elk product een service wordt, wordt het op een depot aan grondstoffen. In dit nieuwe systeem bestaat er geen afval, want de producten gaan terug naar het bedrijf die ze gemaakt heeft.

Om afval te vermijden moeten de materialen worden gedetecteerd. Bij elk product zouden de materialen moeten worden vastgelegd en gedocumenteerd worden. Het materialenpaspoort – zoals dat dan zou gaan heten – zou documenteren hoeveel materiaal van elke soort en waar het wordt gebruikt. Daarnaast zou ook moeten gedacht worden wat er met de materialen zou gebeuren als het product wordt geremonteerd. “We moeten van achter naar voor denken”, roept Rau ons op. Om na te denken over wat er met het materiaal uiteindelijk zal gebeuren en over wat het uiteindelijk zal kunnen opleveren, kunnen we betere keuzes maken tijdens het ontwerp met oog op de toekomst.

Niemand kan de toekomst voorspellen en als je de toekomst niet kent, moet je een optie nemen op de toekomst. We moeten ons  zodanig organiseren dat we achteraf zo breed mogelijk kunnen veranderen in onze keuzes. We moeten opties faciliteren en geen vastgoed creëren. Vastgoed wordt losgoed.

Als metafoor gebruikt hij de spullenman: de kermisbouwer. Een kermis duurt maar een weekend en de spullenman is erop voorbereid. De attracties die hij opbouwt staan er tijdelijk waardoor ze demontabel en transporteerbaar zijn. Zoals de spullenbaas moeten ook wij producten remontabel maken en alle materialen identificeren.

Volgens Rau is de aarde is eigenlijk een soort ruimtestation. Wat we niet hebben meegenomen, hebben we niet ter beschikking. Wat we hebben, mogen we niet verloren laten gaan. Het is een fundamentele shift van het perspectief: we zijn gasten op aarde en we moeten onze houden aanpassen aan het feit dat aarde leven op aarde mogelijk maakt en daardoor ook ons ‘zijn’ mogelijk maakt. Deze verandering in perspectief, doet ook de spelregels veranderen, wat ons een oncomfortabel gevoel heeft.

De aarde als satelliet: wat we niet hebben, kunnen we niet gebruiken,
wat we hebben, moeten we koesteren.

Universele rechten van de materialen


Wat volgt is de eigendomsvraag: wie is de eigenaar van het product als dienst? Het woord eigendom verandert in het nieuwe model in betekenis. Een eigendom betekent niet langer meer ‘iets hebben’, maar voor iets verantwoordelijkheid dragen. Door deze shift komt de kwestie rond identiteit boven. Nu ontlenen mensen hun status van zijn aan de status die ze kopen. Wanneer bezit wordt weggehaald, wordt de status weggehaald. Status zal in het nieuwe model worden gedefinieerd over wie we zijn.

Door alles wat voorafgaande is verteld, kunnen we enkel besluiten dat ook de positie van de mens is veranderd. Niet de mens, maar de natuur staat centraal. De mens wordt geherdefinieerd t.o.v. de natuur. We kunnen niet leven zonder de natuur; ons handelen is gekaderd binnen de wetmatigheden van de natuur. De natuur beschrijft Rau als alles wat leven mogelijk maakt, inclusief ons leven. Om dit te beschermen moeten al die elementen die leven mogelijk maakt, rechten krijgen.Consequent met de rechten van de mens zijn de rechten van de materialen gemaakt. Op die manier wilt Thomas Rau vermijden dat grondstoffen verloren gaan. Iedere vorm van schending van de rechten van de mens is gekoppeld aan schending van de rechten van de materialen. Denk maar aan de kinderen worden ingezet bij het ontginnen van grondstoffen. Dit model zal niet enkel zorgen voor een nieuw econonmisch model en een nieuwe manier van producten maken, maar ook een zijnsrevolutie van de mens 




Bronnen 


Informatie


VPRO - Tegenlicht. (2015). Einde van Bezit. [Online Video]. 8 November 2015. Available from:http://tegenlicht.vpro.nl/afleveringen/2015-2016/einde-van-bezit.html. [Accessed: 16 May 2016].

Afbeeldingen


Tridios Bank, (2014), Thomas Rau Interview Head [ONLINE]. Available at:https://dekleurvangeld.nl/app/uploads/sites/9/2014/09/thomas-rau-interview-head.jpg [Accessed 17 May 2016].

Architectenbureau Rau, (2012), Cases Pay per lux [ONLINE]. Available at:http://www.lighting.philips.be/b-dam/b2b-li/nl_NL/cases/architectenbureau-rau/ss.jpg [Accessed 17 May 2016].

William Anders, (1968), Earthrise [ONLINE]. Available at:https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/a/a8/NASA-Apollo8-Dec24-Earthrise.jpg [Accessed 16 May 2016].

Geen opmerkingen:

Een reactie posten